De omzwervingen van de schat

De omzwervingen van de schat

Tot in de eerste helft van de 17e eeuw bleven de kloostergemeenschap van Oignies en haar schat relatief gespaard van de wisselvalligheden van de geschiedenis. Het gebeurde weliswaar dat geldgebrek de monniken ertoe verplichtte om een of ander stuk te verkopen, maar dat bracht de coherentie van het geheel niet in gevaar. Met de oorlogen die de koning van Spanje in de Nederlanden voerde, volgde jammer genoeg een gewelddadige periode. Het gebied tussen Samber en Maas werd het toneel van hevige gevechten. Nadat een inventaris was opgemaakt, besloot de prior van Oignies om de schat tijdelijk te verbergen in het refugehuis van de priorij in Namen.

In 1784 wachtte het klooster een nieuwe beproeving. Oignies maakte toen deel uit van het Heilig Roomse Rijk, onder leiding van Jozef II. Deze laatste voerde in zijn staten grondige hervormingen door, die vooral de geestelijke stand troffen. Hij besliste om het aantal seminaries te verminderen en om congregaties en contemplatieve orden, die hij nutteloos vond, af te schaffen. Zijn belangrijkste doel was om de kerk te onderwerpen aan zijn macht. De kleine priorij werd hevig opgeschrikt. Er werd besloten om eens te meer de schat te verbergen.

De revolutionaire geest die Frankrijk in zijn greep had, sleurde Europa mee in een oorlog. In 1792 werd de streek van Oignies onderworpen aan het Franse bewind. Deze periode ging gepaard met geweldplegingen tegen religieuze gemeenschappen. Dom Grégoire Pierlot, prior van Oignies, vreesde voor de schat en liet hem inmetselen in een nis van een boerderij in Falisolle. Twee jaar later verordende het Directoire de afschaffing van de kloosterorden en de confiscatie van hun goederen. De gemeenschap van Oignies werd ontbonden en de prior werd kapelaan en later aalmoezenier. Na het overlijden van de landbouwer van Falisolle in 1817, haalde Dom Grégoire, de enige die overbleef van het klooster, de schat die nog altijd in de boerderij was verborgen, op. Hij vertrouwde hem voorlopig toe aan de pastoor van Falisolle die hem in de sacristie bewaarde.

Share:
facebooktwitterlinkedinemailprint